Welkom op Intramed Expert!
Het kenniscentrum van Intramed

Behandelserie

De klacht is beschreven, de diagnose is gesteld, de verslaglegging staat klaar. Nu leg je vast, welk behandeltraject je gaat volgen. Daarvoor vul je de behandelserie verder aan met zo nodig meer diagnoses en declaratie gegevens.

  1. Klik in de agenda op een behandeling en klik op “Schermen”, “Behandelserie”.
  2. Vul de velden in; voor zover van toepassing.
  3. Bewaar de gegevens (“F5” of  ).

Je kunt de behandelserie ook openen via de patiëntgegevens: ga naar menu [Bestand], [Patiënten], dubbelklik op een patiënt en klik op tabblad “4. Behandelepisodes”.
Dubbelklik op de behandelserie.

Druk op “TAB”; je gaat naar het volgende veld. Druk op “Shift” + “TAB”; je gaat naar het vorige veld.

In dit scherm vul je algemene gegevens over de behandelserie in.

Boven dit tabblad staat:

  • welke patiënt het betreft met het geslacht en geboortedatum;
  • wat de status van de behandelserie is. Daarbij is nu de melding “Open” (voorheen “Onder behandeling”) of “Afgesloten”;
  • een veld “Afsluitdatum:” (alleen te veranderen als de status “Afgesloten” is);
  • een knop “Afsluiten”, waarmee je de behandelserie afsluit. Deze knop verandert dan in “Opnieuw openen”, waarmee je de behandelserie heropent.

behandelserie

  1. Vul de velden in de rubriek “Algemeen” in; voor zover van toepassing.
     

    Druk op “TAB”; je gaat naar het volgende veld. Druk op “Shift” + “TAB”; je gaat naar het vorige veld.

    Veld

    Omschrijving

    Behandelserienr.:

    Bewaar de gegevens en dit nummer wordt automatisch ingevuld. Zelf een nummer instellen is niet mogelijk.

    Declareerbaar:

    Standaard staat dit aangevinkt; wijzig dit zo nodig.

     Als je hebt gekozen voor niet declareerbaar, wordt bij het declareren deze behandelserie overgeslagen. Je krijgt daar een melding van.

    Vervolg van:

    Als dit de tweede behandelserie op dezelfde diagnosecode is, kies je hier de vorige behandelserie met dezelfde diagnosecode (dus de behandelserie waar dit een vervolg van wordt). Deze situatie doet zich bijvoorbeeld voor rond de jaarwisseling, waarbij een patiënt in het volgende jaar verder behandeld wordt.

    Klik op  en dubbelklik op de behandelserie.

    De vervolgbehandelserie krijgt als begindatum, de einddatum van de voorgaande behandelserie +1 dag. 

     Als de vorige behandelserie nog niet is afgesloten, krijg je een melding:

    Als de behandelserie afgesloten kan worden, klik je op “Ja”. Als je bijvoorbeeld al een vervolgbehandelserie wil aanmaken voor het volgende jaar, maar de patiënt nog wil behandelen in het in het huidige jaar, klik je op “Nee”. Je moet dan later de oorspronkelijke behandelserie nog afsluiten.
     

    Volgnummer:

    Als je het veld “Vervolg van” hebt ingevuld, wordt bij dit veld de waarde opgehoogd, en past de waarde bij het veld “Betreft” zich eventueel aan.

    Behandelaar:

    Standaard is de aangemelde medewerker  ingevuld; wijzig dit zo nodig.

    Klik op  en dubbelklik op de medewerker die de patiënt op deze behandelserie gaat behandelen.  

    2e Behandelaar:

    Dit veld is alleen zichtbaar als deze behandelserie bij een behandelepisode met een codelijst Gespecialiseerde GGZ hoort.

    Klik zo nodig op  en dubbelklik op de medewerker die de patiënt op deze behandelserie verder gaat behandelen als hoofdbehandelaar/regiebehandelaar.  

    Patient:

    De patiënt bij wie je de behandelserie aanmaakt, is ingevuld; je kunt dit niet wijzigen.

     Als je een nieuwe behandelserie aanmaakt via menu [Bestand], [Behandelseries], moet je hier de patiënt kiezen bij wie je een behandelserie wil toevoegen.

    Behandelepisode:

    Klik op  en dubbelklik op de gewenste behandelepisode. De behandelserie wordt aan die behandelepisode gekoppeld. 

    Als er bijvoorbeeld sprake is van alternatieve zorg zonder officiële paramedische prestatiecodelijst, moet je bij sommige verzekeraars een omschrijving van de patiënt of van de zitting toevoegen bij het declaratiebestand:

    • Klik op “Declaratiecommentaar”. Klik op de pijlknop linksonder in beeld, zodat je alle kolommen in beeld ziet.
    • Voeg een nieuwe regel toe (). Bewaar de gegevens en het regelnummer wordt automatisch ingevuld.
    • Klik in de kolom “Vermelden bij” op  en klik op een mogelijkheid.
    • Typ bij het veld “Tekst” het commentaar in.
    • Bewaar de gegevens (“F5” of  ).

     Declaratiecommentaar kan alleen toegevoegd worden bij behandelserie waarop nog geen behandelingen zijn gedeclareerd.

     

    Degene die bij het veld “Behandelaar:” is ingevuld, wordt beschouwd als de persoon voor wie de omzet van de behandelingen is bedoeld.
    Degene die bij het veld “Soort betaler:” is ingevuld wordt beschouwd als degene die de behandelingen moet betalen.

  2. Vul de velden in de rubriek “Zorginhoudelijk” in; voor zover van toepassing.

    Veld

    Omschrijving

    Codelijst:

    Klik op  en dubbelklik op de codelijst die gebruikt gaat worden bij de behandelingen op deze behandelserie. 

     In de medewerkergegevens kan op tabblad “8. Codelijstinstellingen” bij codelijsten zijn aangegeven, dat die alleen toegestaan zijn bij deze medewerker(zie ook onderaan deze uitleg).

    Zorgprodukt:

    Dit veld is alleen zichtbaar als deze behandelserie bij een behandelepisode met een codelijst Generalistische Basis GGZ hoort.Hier hoort tabblad “5. Declaratietraject” bij. 

    Klik op  en dubbelklik op het zorgproduct dat gebruikt gaat worden. 

    Binnenkomst:

    De beschikbaarheid van dit veld is afhankelijk van de instellingen op tabblad “2. Instellingen” van de gekozen codelijst. Voor meer informatie, ga naar de “Zie ook” lijst onderaan deze uitleg.

    Klik op  en klik op een mogelijkheid (verwijzing of directie toegankelijkheid).  

     Dit veld moet een logische combinatie met het veld “Verwijzer” vormen. Bij een verwijzing hoort een verwijzer; bij “Directe toegankelijkheid” niet. Bij het declareren wordt dit gecontroleerd.

    Verwijzer:

    Klik zo nodig op  en dubbelklik op de verwijzend arts.  

     Als je een verwijzer invult, terwijl de binnenkomst “Directe toegankelijkheid” is, wordt het veld “Binnenkomst:” op “Verwijzing” gezet.

     Dit veld moet een logische combinatie met het veld “Binnenkomst” vormen. Bij een verwijzing hoort een verwijzer; bij “Directe toegankelijkheid” niet. Bij het declareren wordt dit gecontroleerd.

    Indicatiecode:

    Dit veld is alleen zichtbaar als in de betrokken codelijst op tabblad ‘2. Instellingen” het veld “Indicatiecode nieuwe klacht:” ongelijk is aan “N.v.t.”.

    Klik op  en klik op de indicatiecode.

    Zorgtype:

    Dit veld is alleen zichtbaar als deze behandelserie bij een behandelepisode met een codelijst Gespecialiseerde GGZ hoort.

    Klik zo nodig op  en dubbelklik op het zorgtype.  

    Zorgcircuit:

    Dit veld is alleen zichtbaar als deze behandelserie bij een behandelepisode met een codelijst Gespecialiseerde GGZ hoort.

    Klik zo nodig op  en dubbelklik op het zorgcircuit.  

    Zorgprofielklasse:

    Dit veld is alleen zichtbaar als deze behandelserie bij een behandelepisode met een codelijst MSZ Revalidatie zorg, Sportartsen of Overig hoort.

    Bij MSZ Revalidatie zorg is dit veld niet in te vullen. Daar hoort standaard de zorgprofileklasse 14 bij, omdat vrijwel alle activiteiten in die klasse vallen.

    De zorgprofielklasse bij MSZ Sportartsen of Overig wordt overgenomen van het tabblad “1a. Zorgtraject” uit de behandelepisode. De zorgprofileklasse wordt bijvoorbeeld gebruikt om de keuzelijst “Activiteiten” te filteren / beperken. 

    Reden einde zorg:

    Dit veld wordt ingevuld als je de behandelserie hebt afgesloten. 

    Dit veld is daarna nog aan te passen: klik op  en klik op de reden waarom de behandelserie wordt afgesloten. 

  3. Vul de velden in de rubriek “Betaler” in; voor zover van toepassing.

    Veld

    Omschrijving

    Soort betaler:

    Klik op  en klik op een mogelijkheid. Als je kiest voor “Verzekeraar”, gebruikt Intramed de verzekeraar uit de patiëntgegevens.

    Alleen als het om een behandelserie voor Jeugd-GGZ gaat, is de keuze “Gemeente” ook beschikbaar. Deze betaler wordt dan automatisch gekozen aan de hand van de postcode van de patiënt.

    Betaler:

    Dit veld is alleen beschikbaar als je bij “Soort betaler” heeft gekozen voor “Patient” of “Instelling”.

    Klik op  en dubbelklik op de patiënt of instelling naar wie de nota gestuurd moet worden.
    Als je bij het veld “Soort betaler” hebt gekozen voor “Patiënt”, is hier automatisch de patiënt ingevuld, die wordt vermeld in de behandelserie.

    Patiënt nota’s naar:

    Dit veld is alleen beschikbaar als je bij “Soort betaler” heeft gekozen voor “Verzekeraar”.

    Klik op  en klik op een mogelijkheid.

    Betaler nota’s:

    Klik op  en dubbelklik op de patiënt of instelling naar wie de nota gestuurd moet worden. Als je bij het veld “Soort betaler” hebt gekozen voor “Patiënt”, is hier automatisch de patiënt uit de behandelserie ingevuld.

  4. Vul de velden in de rubriek “Vergoeding” in; voor zover van toepassing.

    Veld

    Omschrijving

    Max aantal vergoed:

    Dit veld is alleen beschikbaar als je bij “Soort betaler” hebt gekozen voor “Verzekeraar”.

    Hier kun je het maximum aantal behandelingen dat vergoed wordt invullen. Als dit aantal bereikt is, worden er patiëntnota’s aangemaakt voor de volgende behandelingen. Die nota’s stuur je naar de patiënt of een instelling. Als je het veld leeg laat, geldt er geen beperking en worden alle behandelingen naar de verzekeraar gedeclareerd.

     Bij de systeemgegevens kun je instellen vanaf wanneer je gewaarschuwd wil worden dat het maximum aantal vergoede behandelingen bijna bereikt is. Voor meer informatie, ga naar de “Zie ook” lijst onderaan deze uitleg.

    Max bedrag vergoed:

    Dit veld is alleen beschikbaar als je bij “Soort betaler” hebt gekozen voor “Verzekeraar”.

    Typ het maximale bedrag in dat door de verzekeraar vergoed wordt. Als dit bedrag bereikt is, worden er patiëntnota’s aangemaakt voor de volgende behandelingen. die nota’s stuur je naar de patiënt of een instelling. Als je het veld leeg laat, geldt er geen beperking, en worden alle behandelingen naar de verzekeraar gedeclareerd.

     Bij de systeemgegevens kun je instellen vanaf wanneer je gewaarschuwd wil worden dat het maximum aantal vergoede behandelingen bijna bereikt is. Voor meer informatie, ga naar de “Zie ook” lijst onderaan deze uitleg.

     Als er geen maximumbedrag geldt, vullen sommige gebruikers een heel groot getal in. Het is niet raadzaam dit te doen. Het programma wordt dan namelijk tijdens een aantal processen trager, aangezien op de achtergrond bij elke behandeling een berekening uitgevoerd moet worden om te bepalen of het maximum bedrag bereikt is.
    Als je het veld leeg laat, wordt niet telkens een berekening uitgevoerd.

  5. Bewaar de gegevens (“F5” of  ).
  1. Klik in de agenda op een behandeling en klik op “Schermen”, “Behandelserie”. 
  2. Klik op tabblad “2. Toestemming”.
  3. Vul de velden in; voor zover van toepassing.
  4. Bewaar de gegevens (“F5” of  ).

Je kunt de behandelserie ook openen via de patiëntgegevens: ga naar menu [Bestand], [Patiënten], dubbelklik op een patiënt en klik op tabblad “4. Behandelepisodes”.
Dubbelklik op de behandelserie.

Druk op “TAB”; je gaat naar het volgende veld. Druk op “Shift” + “TAB”; je gaat naar het vorige veld.

In dit scherm kun je specifieke informatie over de behandelserie kwijt.

 

Voor de GGZ is het tabblad onderverdeeld in subtabblad “a. Toestemming” (met dezelfde inhoud als hierna beschreven) en “b. Berichten Jeugdhulp”.

Boven dit tabblad staat:

  • welke patiënt het betreft met het geslacht en geboortedatum;
  • wat de status van de behandelserie is: “Open” of “Afgesloten”;
  • een veld “Afsluitdatum:” (alleen te veranderen als de status “Afgesloten” is);
  • een knop “Afsluiten”, waarmee je de behandelserie afsluit. Deze knop verandert dan in “Opnieuw openen”, waarmee je de behandelserie heropent.

behandelserie toestemming

  1. Vul de velden in; voor zover van toepassing.
     

    Druk op “TAB”; je gaat naar het volgende veld. Druk op “Shift” + “TAB”; je gaat naar het vorige veld.

    Veld

    Omschrijving

    Toestemming:

    Voor sommige behandelingen moet je eerst autorisatie aanvragen bij de verzekeraar / gemeente. Dat kun je in dit veld aangeven. Klik op  en klik op een mogelijkheid.   

    Kenmerk:

    Dit veld is alleen beschikbaar bij verzekeraars als betaler én als je bij “Toestemming” hebt gekozen voor “Automatisch”, “Niet aangevraagd”, “Aangevraagd” of “Verleend”.

    Typ het door de verzekeraar toegekende nummer van de machtiging in. Bij “Toestemming:” komt “Verleend” te staan.

    Beschikkingsnr:

    Dit veld is alleen beschikbaar bij gemeenten als betaler (Jeugd-GGZ) én als je bij “Toestemming” hebt gekozen voor “Automatisch”, “Niet aangevraagd”, “Aangevraagd” of “Verleend”.

    Typ het door de gemeente toegekende nummer van de beschikking in. Bij “Toestemming:” komt “Verleend” te staan.

    Verwijsdatum:

    Typ de verwijsdatum in of gebruik de kalender via 

    Aanmelddatum:

    Typ de aanmelddatum in of gebruik de kalender via 

    Begindatum:

    Typ de datum van de eerste behandeling in of gebruik de kalender via 

    Einddatum:

    Standaard is 31-12 van het huidige jaar ingevuld. Je kunt dit wijzigen: typ de datum in of gebruik de kalender via .  

     Je kunt alleen in de periode vóór de einddatum behandelingen inplannen op deze behandelserie. Anders krijg je een foutmelding:

    Max aantal:

    Typ het aantal behandelingen in waarvoor de patiënt toestemming heeft gegeven. Je kunt dan niet méér afspraken inplannen dan dit aantal.

    Ongeval:

    Standaard is “Onbekend” ingevuld; wijzig dit zo nodig.

    Klik op  en klik op een mogelijkheid. 

    Resultaat:

    Klik op  en dubbelklik op een mogelijkheid.

     Je kunt deze lijst naar eigen inzicht samenstellen.Voor meer informatie, ga naar de “Zie ook” lijst onderaan deze uitleg.

    Commentaar:

    Hier kun je een vrije tekst invullen. Deze tekst zie je ook in de kolom “Commentaar” op tabblad “4. Behandelepisodes” in de patiëntgegevens.

  2. Bewaar de gegevens (“F5” of  ).
  1. Klik in de agenda op een behandeling en klik op “Schermen”, “Behandelserie”. 
  2. Klik op tabblad “2. Toestemming”, subtabblad “b. Berichten Jeugdhulp”.
  3. Klik zo nodig op een bericht en op “Schermen”, “Bericht inzien” om de XML van het bericht in te zien.
  4. Bewaar de gegevens (“F5” of  ).

Je kunt de behandelserie ook openen via de patiëntgegevens: ga naar menu [Bestand], [Patiënten], dubbelklik op een patiënt en klik op tabblad “4. Behandelepisodes”.
Dubbelklik op de behandelserie.

Druk op “TAB”; je gaat naar het volgende veld. Druk op “Shift” + “TAB”; je gaat naar het vorige veld.

Als bij een patiënt een Jeugd GGZ klacht aanwezig is, is in de behandelserie op tabblad “2. Toestemming”, subtabblad “b. Berichten Jeugdhulp” beschikbaar. Hierop zijn alle berichten die bij de behandelserie horen zichtbaar:
behandelserie toestemming berichten jeugdhulp

Via “Schermen” kun je het “Bericht inzien”.

 

  1. Klik in de agenda op een behandeling en klik op “Schermen”, “Behandelserie”.
  2. Klik op tabblad “3. Diagnose”.
  3. Vul de velden in; voor zover van toepassing.
  4. Bewaar de gegevens (“F5” of  ).

Je kunt de behandelserie ook openen via de patiëntgegevens: ga naar menu [Bestand], [Patiënten], dubbelklik op een patiënt en klik op tabblad “4. Behandelepisodes”.
Dubbelklik op de behandelserie.

Druk op “TAB”; je gaat naar het volgende veld. Druk op “Shift” + “TAB”; je gaat naar het vorige veld.

Aan de hand van de bijbehorende behandelepisode of de gekozen codelijst op tabblad “1. Behandelserie” wordt het veld “Diagnosecodelijst” voor alle verwijs- en paramedische diagnoses automatisch ingevuld.

In dit scherm kun je verschillende diagnosecodes invullen.

Boven dit tabblad staat:

  • welke patiënt het betreft met het geslacht en geboortedatum;
  • wat de status van de behandelserie is: “Open” of “Afgesloten”;
  • een veld “Afsluitdatum:” (alleen te veranderen als de status “Afgesloten” is);
  • een knop “Afsluiten”, waarmee je de behandelserie afsluit. Deze knop verandert dan in “Opnieuw openen”, waarmee je de behandelserie heropent.

behandelserie diagnose

  1. Vul de velden in; voor zover van toepassing.
     

    Druk op “TAB”; je gaat naar het volgende veld. Druk op “Shift” + “TAB”; je gaat naar het vorige veld.

     

    Aan de hand van de bijbehorende behandelepisode of de gekozen codelijst op tabblad “1. Behandelserie” wordt het veld “Diagnosecodelijst” voor alle verwijs- en paramedische diagnoses automatisch ingevuld.
    Of je de (tweede) verwijs- en/of (tweede) paramedische diagnose moet invullen, hangt af van de codelijst die je gebruikt.

    Veld

    Omschrijving

    Verwijsdiagnose:

    Klik op  en klik op een diagnosecodelijst. Als je een diagnosecodelijst hebt gekozen, is het veld “Code” beschikbaar.   

    Code (verwijsdiagnose):

    Klik op  en klik op een lichaamsdeel en de pathologie.

    Hoe het scherm “Selecteren diagnosecode” eruit ziet, hangt af van de gekozen diagnosecodelijst. In het volgende voorbeeld is “VNZ dianosecodelijst fysioth./oefenth.” gekozen.

    Kies aan de linkerkant van het scherm “Lichaamslokalisatie” eerst voor het lichaamsdeel; kies daarna de pathologie aan de rechterkant van het scherm “Pathologie”.
    Als er een pijlpuntje voor een lichaamsdeel of pathologie staat, is deze verder onderverdeeld. Klik op het pijlpuntje en klik op de mogelijkheid die je wil. 
    Klik tenslotte op “OK”.

     

    In de VNZ-diagnosecodelijst waren alle mogelijke combinaties van lichaamslocatie en pathologie beschikbaar. Vanaf 01-01-2020 kunnen alleen geldige combinaties gekozen worden in het scherm “Selecteren diagnosecode”  (op basis van de uniforme lijst DCSPH v3 van het KNGF).

    Paramedische diagnose:

    Klik op  en klik op een diagnosecodelijst. Als je een diagnosecodelijst hebt gekozen, is het veld “Code” beschikbaar.

     Zie verderop in deze beschrijving voor specifieke GGZ en MSZ instellingen.

    Diagnosedatum:

    De datum uit de behandelepisode wordt getoond; je kunt die hier niet wijzigen.

    Code (paramedische diagnose):

    Zie de beschrijving van het veld “Code (verwijsdiagnose)” voor de invulling van dit veld. 

    Tweede verwijsdiagnose:

    Klik op  en klik op een diagnosecodelijst. Als je een diagnosecodelijst hebt gekozen, is het veld “Code” beschikbaar.

    Zie de beschrijving van het veld “Code (verwijsdiagnose)” voor de invulling van dit veld.  

    Tweede paramedische diagnose:

    De beschikbaarheid van dit veld is afhankelijk van de gekozen codelijst op tabblad “1. Behandelserie”.

    Klik op  en klik op een diagnosecodelijst. Als je een diagnosecodelijst hebt gekozen, is het veld “Code” beschikbaar.

    Zie de beschrijving van het veld “Code (verwijsdiagnose)” voor de invulling van dit veld.  

    Diagnosetekst verwijzing:

    Typ de diagnosetekst die op de verwijzing staat.

  2. Bewaar de gegevens (“F5” of  ).

Invulling velden bij een behandelserie Gespecialiseerde GGZ (GGGZ) of Generalistische Basis GGZ (GBGGZ)

Bij een behandelepisode met een codelijst GGGZ of GBGGZ is de behandelserie anders samengesteld. Dan is dit tabblad voor een deel anders. 

Het veld “Paramedische diagnose:” is nu “Primaire diagnose:”. Deze is uit de behandelepisode, tabblad “1. Verslaglegging”, formulier “Behandelepisode” overgenomen; in een behandelserie GGGZ zo nodig inclusief de aanduiding “Trekken van”.

 

Je kunt de primaire diagnose alleen in het formulier “Behandelepisode” kiezen of wijzigen. Dat mag een diagnose op as 1 of as 2 zijn.

Het veld “Tweede paramedische diagnose:” is niet aanwezig.

Onder de diagnosedatum kun je aanvullende diagnoses op de assen 1, 2, 3, 4 en/of 5 invoeren. Dit is voor de GBGGZ niet verplicht.

  • As 1: klinische stoornissen (= de stoornis of aandoening).
  • As 2: persoonlijkheidsstoornissen en zwakzinnigheid (= o.a. achterliggende persoonlijkheidsstoringen bij as 1).
  • As 3: somatische aandoeningen (= lichamelijke ziekten die psychische ziektebeelden geven; achterliggend bij as 1 en/of as 2)
  • As 4: psychosociale en omgevingsproblemen (= uitlokkende factoren achterliggend bij as 1 en/of as 2).
  • As 5: algehele beoordeling van het functioneren (= het niveau van functioneren, van hoe men zich weet aan te passen aan de omgeving; de GAF-score).

Bij een behandeserie GGGZ moet er op elke as minimaal 1 diagnose gesteld worden (behalve bij afsluitreden 5: “Afsluiting na alleen pré-intake / intake / diagnostiek / crisisopvang)”.

  1. Vul de velden in de rubriek “Diagnoses” in; voor zover van toepassing..

    Kolom

    Omschrijving

    Soort

    Klik op  en klik op een mogelijkheid.

    Klik op “Secundair” als daarna een (extra) diagnose op as I, II, III of IV wordt ingevoerd.

    Klik op één van de overige opties als daarna een diagnose op as V wordt ingevoerd. Hierbij geldt: 100 is perfect, 1 is vrijwel niet, en 0 is onbekend.

     Voor het afsluiten van een DBC moeten alle drie de GAF-scores worden ingevuld; met uitzondering van afsluiten met reden 5.

    Diagnose

    Klik op  en selecteer via het scherm “Selecteren diagnosecode” de verwijsdiagnosecode. Daarin zie je twee lijsten naast elkaar (DSM-IV en DSM-5):

    In de linker lijst zie je de DSM-IV diagnoses, die met ingang van 1 januari 2017 geldig zijn.
    In de rechter lijst zie je de DSM-5 diagnoses. Dit zijn de DSM-5 diagnoses die naar de geselecteerde DSM-IV diagnose geconverteerd kunnen worden.

    Je kiest een DSM-IV code, waarbij automatisch de DSM-5 code wordt gezocht. In de diagnose wordt de DSM-5 code overgenomen.

     Voor diagnoses op assen 3 en 5 zijn alleen DSM-IV codes beschikbaar. 

     Je moet doorgaan tot op het laatste niveau (de afzonderlijke diagnosecodes). Soms moet je ook in de DSM-5 nog een diepere keuze maken.

     Omdat aan een DSM-5 diagnosecode niet te zien is op welke as die zich bevindt, is de kolom “As” toegevoegd. Bij een DSM-IV of -5 code zie je in deze kolom de as van de DSM-IV diagnose.

    Diagnosedatum

    Typ de diagnosedatum in of gebruik de kalender via 

    Tv (Trekken van)

    Klik op  en klik op “Nee” als de diagnose volledige van toepassing is, of klik op “Ja” als de diagnose beperkt van toepassing is.

     Dit veld is alleen beschikbaar als dit bij de gekozen diagnose-code mogelijk is.

    Omschrijving diagnose

    De omschrijving van de gekozen diagnose is ingevuld; je kunt dit niet wijzigen.

  2. Voeg zo nodig een nieuwe regel toe (). Bewaar de gegevens (“F5” of ).

Invulling velden bij een behandelserie Medische Specialistische Zorg (MSZ) Revalidatie zorg, Sportartsen of Overig 

Bij een behandelepisode met een codelijst MSZ is de behandelserie anders samengesteld. Dan is dit tabblad voor een deel anders. 

Het veld “Paramedische diagnose:” is nu “Primaire diagnose:”. Deze is uit de behandelepisode, tabblad “1. Verslaglegging”, formulier “Behandelepisode” overgenomen.

 

Je kunt de primaire diagnose alleen in het formulier “Behandelepisode” kiezen of wijzigen.

Voor MSZ Revalidatiegeneeskunde is op tabblad “3. Diagnoses” van de behandelserie een nieuw veld “Diagnose ICD-10:” toegevoegd.

De “Diagnose ICD-10:” is verplicht in de DIS export is wanneer er een zorgtype 11, 13 of 21 wordt gebruikt en Revalidatie mag uitsluitend gebruik maken van deze zorgtypen.
Via menu [Systeem], [Tabellen], [Medisch Specialistische Zorg] kun je de tabel “Diagnoses ICD-10” inzien. Deze tabel wordt bijgehouden door Intramed.  

  1. Klik op menu [Bestand], [Patiënten] en dubbelklik op een patiënt.
  2. Klik op tabblad “4. Behandelepisodes” en dubbelklik op de behandelserie.
  3. Klik op tabblad “3. Diagnose en zorgvraag index”.
  4. Vul de velden in; voor zover van toepassing.
  5. Bewaar de gegevens (“F5” of ).

Op dit tabblad registreer je gegevens over het zorgtraject en de zorgvraagindex. Als je in de behandelserie of op tabblad “1. Behandelserie” de codelijst “Revalidatiegeneeskunde” of “Sportgeneeskunde” hebt gekozen, zijn op tabblad “3. Diagnose en zorgvraagindex” 2 subtabbladen beschikbaar.

Revalidatiegeneeskunde

Op dit tabblad zijn 2 subtabbladen beschikbaar: “a. Diagnose” en “b. Zorgvraagindex”.

behandelserie diagnose en zorgvraagindex

Subtabblad “a. Diagnose”

Op dit tabblad registreer je de primaire diagnose. Als je het veld “Code” invult, wordt automatisch het veld “Diagnosedatum:” ingevuld met de huidige datum. Je kunt die datum zo nodig wijzigen.

 

De primaire diagnose van de eerste behandelserie wordt overgenomen in de behandelepisode. 

Voor MSZ Revalidatiegeneeskunde is op tabblad “3. Diagnoses en zorgvraagindex” van de behandelserie het veld “Diagnose ICD-10:” beschikbaar.
De “Diagnose ICD-10:” is verplicht in de DIS export is wanneer er een zorgtype 11, 13 of 21 wordt gebruikt en Revalidatie mag uitsluitend gebruik maken van deze zorgtypen.
Via menu [Systeem], [Tabellen], [Medisch Specialistische Zorg] kun je de tabel “Diagnoses ICD-10” inzien. Deze tabel wordt bijgehouden door Intramed.  

Subtabblad “b. Zorgvraagindex”

Op subtabblad “b. Zorgvraagindex” registreer je gegevens omtrent de zorgvraagindex. Uit de ingevulde gegevens wordt automatisch de zorgvraagindex berekend.

Veld

Omschrijving

Verwachte gewogen behandeluren >=9

Vink dit aan, als het aantal verwachte gewogen behandeluren door de revalidatiearts groter of gelijk is aan 9 uur. 

Vervolgens zijn er meer opties getoond die je moet invullen. Zie hierna bij de verdere invulling afhankelijk van deze optie.  

Verdere invulling bij de keuze “Verwachte gewogen behandeluren >=9” NIET aangevinkt

Als je “Verwachte gewogen behandeluren >=9” niet hebt aangevinkt, zijn er nog 3 andere velden beschikbaar.

  1. Vul de velden in.

    Veld

    Omschrijving

    Inschakeling revalidatiedisciplines < 9 uur (anders dan de revalidatiearts)

    Vink deze optie aan, als het aantal verwachte behandeluren van de andere revalidatiedisciplines minder is dan 9 uur. Het veld “Zorgklasse:” wordt vervolgens automatisch ingevuld met de “Beperkt behandelproduct”.

    Zorgvraagindex:

    Dit veld wordt automatisch ingevuld, aan de hand van de ingevulde velden.

    Zorgklasse:

    Dit veld wordt automatisch ingevuld afhankelijk van het aanvinken van het eerste veld. Je kunt dit wijzigen: klik op  en kies de zorgklasse. 

Verdere invulling bij de keuze “Verwachte gewogen behandeluren >=9” WEL aangevinkt

Als je “Verwachte gewogen behandeluren >=9” wel hebt aangevinkt, worden meer velden getoond.

  1. Vul de velden in.

    Veld / rubriek

    Omschrijving

    Worden >14 verpleegdagen verwacht:

    Als eerste kies je of het aantal verwachte verpleegdagen groter zal zijn dan 14. Als je dit aanvinkt, wordt de invulling van het veld “Soort zorgproduct:” van de standaard invulling “Ambulant” naar “Klinisch” omgezet.

    Participatieambitie:

    Vink de opties aan die van toepassing zijn. De opties die je kiest, bepalen de zorgvraagindex.

    Externe factoren:

    Klik op  en kies de opties die van toepassing zijn. De opties die je kiest, bepalen de zorgvraagindex.

    Persoonlijke factoren:

    Klik op  en kies de opties die van toepassing zijn. De opties die je kiest, bepalen de zorgvraagindex.

    Zorgvraagindex:

    Dit veld wordt automatisch ingevuld, aan de hand van de ingevulde velden.

    Soort zorgproduct:

    Dit veld wordt automatisch ingevuld met “Ambulant” of “Klinisch”. Je kunt dit wijzigen: klik op  en kies het soort zorgproduct.

    Zorgklasse:

    Klik op  en kies de zorgklasse. 

  2. Bewaar de gegevens (“F5” of  ).
 

Na het afsluiten van een behandelserie (DBC) mag de Zorgvraagindex niet meer gewijzigd worden; deze is onderdeel van de gegevens die gebruikt worden voor de Grouper.

 

Tijdens de conversie wordt de inhoud van de velden van tabblad “1a. Zorgtraject” overgenomen in de bijbehorende DBC(‘s). Daarna worden de gegevens bij het zorgtraject verwijderd.

Vervolg-DBC

Omdat de registratie per behandelserie (DBC) is opgezet, kun je voortaan per DBC een andere beoordeling maken. In een vervolg behandelserie worden daarom de gegevens uit de eerdere behandelserie niet overgenomen.

Sportgeneeskunde

Op dit tabblad zijn 2 subtabbladen beschikbaar: “a. Diagnose” en “b. Zorgvraagindex”.

Subtabblad “a. Diagnose”

Op dit tabblad registreer je de primaire diagnose. Als je het veld “Code” invult, wordt automatisch het veld “Diagnosedatum:” ingevuld met de huidige datum. Je kunt die datum zo nodig wijzigen.

 

De primaire diagnose van de eerste behandelserie wordt overgenomen in de behandelepisode. 

Voor MSZ Revalidatiegeneeskunde is op tabblad “3. Diagnoses en zorgvraagindex” van de behandelserie het veld “Diagnose ICD-10:” beschikbaar.
De “Diagnose ICD-10:” is verplicht in de DIS export is wanneer er een zorgtype 11, 13 of 21 wordt gebruikt en Revalidatie mag uitsluitend gebruik maken van deze zorgtypen.
Via menu [Systeem], [Tabellen], [Medisch Specialistische Zorg] kun je de tabel “Diagnoses ICD-10” inzien. Deze tabel wordt bijgehouden door Intramed.  

Subtabblad “b. Zorgvraagindex”

Op subtabblad “b. Zorgvraagindex” registreer je de zorgprofielklasse en zorgvraagindex.

Vul de velden in:

Veld

Omschrijving

Specialisatie:

Dit wordt ingevuld aan de hand van de primaire diagnose die je op tabblad “1. Verslaglegging” hebt ingevuld.

Zorgprofielklasse:

Klik op  en dubbelklik op een mogelijkheid.

De zorgprofielklasse wordt gebruikt om bijvoorbeeld de activiteitenlijst te filteren.

Zorgvraagindex:

Aan de hand van de ingevulde primaire diagnose die je op tabblad “1. Verslaglegging” hebt ingevuld, kun je hier de zorgvraagindex kiezen. Klik daarvoor op  en dubbelklik op de zorgvraagindex. 

 

Na het afsluiten van een behandelserie (DBC) mag de Zorgvraagindex niet meer gewijzigd worden; deze is onderdeel van de gegevens die gebruikt worden voor de Grouper.

Vervolg-DBC

Omdat de registratie per behandelserie (DBC) is opgezet, kun je voortaan per DBC een andere beoordeling maken. In een vervolg behandelserie worden daarom de gegevens uit de eerdere behandelserie niet overgenomen.

  1. Klik in de agenda op een behandeling en klik op “Schermen”, “Behandelserie”.
  2. Klik op tabblad “4. Activiteiten”.
  3. Vul de velden in; voor zover van toepassing.
  4. Bewaar de gegevens (“F5” of  ).

Je kunt de behandelserie ook openen via de patiëntgegevens: ga naar menu [Bestand], [Patiënten], dubbelklik op een patiënt en klik op tabblad “4. Behandelepisodes”.
Dubbelklik op de behandelserie.

Druk op “TAB”; je gaat naar het volgende veld. Druk op “Shift” + “TAB”; je gaat naar het vorige veld.

Tijdens een behandeling op basis van Gespecialiseerde GGZ, Generalistische Basis GGZ of Medisch Specialistische Zorg (zoals revalidatiegeneeskunde en sportgeneeskunde) kun je op dit tabblad activiteiten registreren.

 Dit scherm zie je alleen als je een behandelepisode aanmaakt met de codelijst voor de GGGZ (DBC’s), GBGGZ, MSZ Revalidatiezorg, MSZ Sportgeneeskunde of de MSZ Overige zorg.

Op dit tabblad kun je de activiteiten tijdens het behandeltraject invoeren. Maar, deze activiteiten worden niet als behandelingen overgenomen in de agenda.
Activiteiten die via de agenda worden ingevoerd, worden wel op dit tabblad overgenomen.

 Als je eerst activiteiten op dit tabblad invoert en daarna ook in de agenda bij een behandeling, dan worden deze activiteiten allemaal op dit tabblad vermeld. Het gevaar is dan, dat activiteiten dubbel opgenomen worden.

Boven dit tabblad staat:

  • welke patiënt het betreft met het geslacht en geboortedatum;
  • wat de status van de behandelserie is: “Open” of “Afgesloten”;
  • een veld “Afsluitdatum:” (alleen te veranderen als de status “Afgesloten” is);
  • een knop “Afsluiten”, waarmee je de behandelserie afsluit. Deze knop verandert dan in “Opnieuw openen”, waarmee je de behandelserie heropent.

Hieronder zie je tabblad “4. Activiteiten” uit een GGGZ behandelserie.

Behandelserie Activiteiten


Activiteiten vastleggen.

 Druk op “TAB”; je gaat naar het volgende veld. Druk op “Shift” + “TAB”; je gaat naar het vorige veld.
  1. Vul de velden in; voor zover van toepassing.

    Verrichte activiteiten GGZ / MSZ

    Kolom

    Omschrijving

    Datum

    Vul de datum in (typ in of via  en kalender).

     In de activiteiten lijst in een behandeling is deze kolom niet standaard aanwezig.

    Code

    Klik op  en dubbelklik op de activiteit.

     Kies onder in beeld voor “Actief” om alleen de geldige activiteiten te zien.

    Bij MSZ Zorgactiviteiten is de lijst ook gefilterd op de Zorgprofielklasse (vastgelegd in de behandelepisode, tabblad “1a. Zorgtraject”). Je kunt deze optie uitzetten als je alle activiteiten wilt zien.

    OmschrijvingHier wordt automatisch de beschrijving van de activiteit ingevuld; je kunt dit niet wijzigen.
    Dir.

    Dit veld is alleen bij een aantal specifieke activiteiten beschikbaar. 

    Typ de bestede, directe tijd in.

    Directe patiëntgebonden tijd is de directe contacttijd die aan een patiënt wordt besteed in het kader van het uitvoeren van een activiteit. Dit kan zijn:

    • face-to-face contacttijd: de bestede tijd aan een activiteit of verrichting waarbij de cliënt aanwezig is;
    • ear-to-ear contacttijd: de bestede tijd aan een activiteit of verrichting, waarbij de behandelaar de cliënt telefonisch spreekt en niet daadwerkelijk ziet;
    • bit-to-bit contacttijd: de bestede tijd aan een activiteit of verrichting, waarbij de behandelaar reageert op een hulpvraag van een individuele patiënt via e-mail of internet.

    Alleen bij MSZ: Intramed vult zelf al een standaard duur in van 5 minuten. Je kunt deze waarde aanpassen, zolang dit voldoet aan de vastgestelde stapgrootte (tijd in veelvoud van 5 minuten). Doe je dat niet, dan krijg je een melding en springt het programma terug naar het invoerveld. Bij bijvoorbeeld “Logopedie – indirect patiëntgebonden handelen – revalidatie.” kun je geen 33 minuten invoeren.

    Indir.

    Dit veld is alleenbij een aantal specifieke activiteiten beschikbaar.

    Typ de bestede, indirecte tijd in minuten in.

    Indirecte patiëntgebonden tijd is de indirecte tijd die samenhangt met het uitvoeren van een behandel- en/of begeleidingsactiviteit (dus een direct cliëntgebonden activiteit) bijvoorbeeld:

    • voorbereiden activiteit (bijvoorbeeld van een sessie/consult);
    • verslaglegging en administratie in het kader van de activiteit (bijvoorbeeld psychodiagnostisch onderzoek);
    • opruimen van de speelkamer bij een behandelcontact met kleine kinderen.

    Alleen bij MSZ: Intramed vult zelf al een standaard duur in van 5 minuten. Je kunt deze waarde aanpassen, zolang dit voldoet aan de vastgestelde stapgrootte (tijd in veelvoud van 5 minuten). Doe je dat niet, dan krijg je een melding en springt het programma terug naar het invoerveld.

    Reis

    Dit veld is alleen bijeen aantal specifieke activiteiten beschikbaar (alleen GGGZ en GBGGZ).

    Typ de verbruikte reistijd in minuten in.

    Indirecte patiëntgebonden reistijd is de bestede tijd van reizen naar een cliënt in het geval dat de cliënt buiten de praktijk behandeling en/of begeleiding ontvangt. Voorwaarde is dat er een activiteit wordt uitgevoerd, waarbij er sprake is van direct patiëntgebonden tijd.

    Aantal

    Dit veld is alleen bijeen aantal specifieke activiteiten beschikbaar.

    Typ zo nodig voor activiteiten die niet via tijdschrijven worden verantwoord zoals activiteit 10.1 “Electroconvulsietherapie” of activiteit 190041 “Revalidatiebehandeling”, een aantal in:

    • voor verblijfsdagen wordt het aantal dagen automatisch berekend (zie ook de kolom “Einddatum”);
    • voor dagbesteding betreft dit het aantal uren;
    • voor verrichtingen betreft dit het aantal declareerbare eenheden. Welke waarde je invoert, hangt mede af van het soort verrichting.

    Alleen bij MSZ: Intramed vult zelf al een standaard aantal (1) in. Je kunt deze waarde aanpassen, zolang dit voldoet aan de vastgestelde stapgrootte (aantallen in hele getallen). Doe je dat niet, dan krijg je een melding en springt het programma terug naar het invoerveld. 1,5 röntgenfoto of 0,73 longfunctieonderzoek kun je dus niet invoeren.

    Bij het invullen van een aantal kan een beperking gelden (maar dit geldt niet voor de zorgactiviteiten die voor de revalidatie aangeduid zijn).

     Alleen als het om een activiteit gaat, die op aantallen gebaseerd is, kun je een einddatum invullen.

    Groep

    Dit veld is alleen in te vullen, als dat bij de gekozen activiteit ingesteld is dat deze als groepsactiviteit kan voorkomen.

    Klik op  en kies zo nodig of de verrichte activiteit een groepsactiviteit is.

    Beh.

    Hier wordt standaard de therapeut, die de behandeling verricht heeft, ingevuld. Als de activiteit niet bij de behandeling zelf is ingevoerd, maar rechtstreeks op dit tabblad, wordt de therapeut die in de behandelserie / behandelepisode staat ingevuld.

    Je kunt dit wijzigen: klik op  en dubbelklik op de therapeut.

     Door onder in het selectiescherm het filter “In dienst” aan te vinken, zie je alleen de in dienst zijnde medewerkers.

    Einddatum

    Dit veld is alleen voor de GGZ beschikbaar.

    Vul zo nodig een einddatum van de activiteit in.

     Dit veld is alleen in te vullen, als dat bij de gekozen activiteit relevant is.

    De einddatum kan van toepassing zijn bij verrichtingen en verblijfsdagen. Bij verblijfsdagen wordt het aantal automatisch berekend op basis van de activiteit- en einddatum. Bij verrichtingen moet het aantal ingevuld worden, en de einddatum handmatig.

    Prijs

    Dit veld is alleen bijeen aantal specifieke activiteiten beschikbaar.

    Typ zo nodig een prijs voor de activiteit in.

    Soort locatieKlik op  en kies “Onbekend”, “Praktijk”, “Aan huis” of “In instelling”.
    Locatie

    Kies de locatie waar de activiteit plaatsvindt; dit hangt af van wat je bij “Soort locatie” gekozen hebt:

    • “Onbekend”: dit veld is niet beschikbaar;
    • “Praktijk”: klik op  en dubbelklik op de locatie.
    • “Aan huis”: standaard wordt het patiëntnummer van de betrokken patiënt ingevuld; j kunt dit wijzigen. Klik op  en dubbelklik op de patiënt.
    • “In instelling”: klik op  en dubbelklik op de instelling.

     Als deze activiteit via een behandeling is ingevoerd en daar is een praktijklocatie, aan huis-locatie of instelling ingevoerd, wordt dat in deze regel op dit tabblad overgenomen.

    Postwijk verrichting

    Hier worden standaard de 4 cijfers van de Nederlandse postcode van de opgegeven praktijklocatie, het huisadres van de patiënt of van de instelling waar de patiënt verblijft, ingevuld. Als je ‘s avonds thuis een verslag uitwerkt, dan moet je de postcodecijfers van het huisadres intypen.

     De NZa schrijft voor dat indien bekend de “postwijk” moet worden ingevuld.

     Van buitenlandse postcodes is het niet wenselijk om de eerste vier tekens weer te geven; bij Belgische postcodes bijvoorbeeld staat er een “B” vooraan de postcode. De postwijk wordt niet gevuld als het eerste teken van de gevonden postwijk een letter is. De postwijk wordt dan leeg gelaten, zodat er bij het exporteren geen probleem ontstaat.

    Module

    Dit veld is alleen voor de MSZ revalidatie zorg.

    In de kolom “Module” kun je bij alle activiteiten, die direct patiëntgebonden tijd betreffen, een module uit een lijst kiezen als je de direct patiëntgebonden tijd hebt ingevuld.

    Je kunt in deze lijst de kolom “Weegfactor” toevoegen om de weegfactor van de betrokken behandelaar te zien. Je kunt hier die weegfactor niet aanpassen.

  2. Voeg zo nodig nieuwe regels toe via . Bewaar steeds de gegevens (“F5” of ).

Je kunt in deze lijst de kolom “Weegfactor” toevoegen om de weegfactor van de betrokken behandelaar te zien. Je kunt hier die weegfactor niet aanpassen.

Beslisboomvelden

Velden onder de lijst “Verrichte activiteiten”. Deze velden worden alleen gebruikt bij GGGZ, GBGGZ of MSZ behandelseries:

Veld

Omschrijving

Verwachte duur directe tijd:

Typ de verwachte directe tijd in minuten in.

 Dit veld wordt gebruikt bij het rapport “Bewaking omzetplafonds”. Voor meer informatie, ga naar de “Zie ook” lijst onderaan deze uitleg.

Verwachte duur indirecte tijd:

Typ de verwachte indirecte tijd in minuten in.

 Dit veld wordt gebruikt bij het rapport “Bewaking omzetplafonds”.Voor meer informatie, ga naar de “Zie ook” lijst onderaan deze uitleg.

Totale verwachte duur:Dit is de duur van de vorige twee velden bij elkaar opgeteld.
Totale directe tijd:Dit is de directie tijd van alle activiteiten bij elkaar opgeteld.
Totale indirecte tijd:Dit is de indirecte tijd van alle activiteiten bij elkaar opgeteld.
Totale reistijd:Dit is de reistijd van alle activiteiten bij elkaar opgeteld.
Totale tijd:Dit is alle totaal-waarden bij elkaar opgeteld.
Gewogen behandeltijd:

Dit veld is alleen beschikbaar in een MSZ Revalidatie behandelserie.

Hierin wordt die gewogen behandeltijd berekend.

Velden rechtsonder:Deze velden worden gevuld in een GGGZ behandelserie na het valideren van de DBC. Voor meer informatie, ga naar de “Zie ook” lijst onderaan deze uitleg.
  1. Bewaar de gegevens (“F5” of  ).
  2. Sluit het scherm (“ESC” of  ).

Extra informatie

Onderin het scherm zie je “Opties” en “Printen”.

Opties
Deze knop is alleen beschikbaar als het een behandelserie GGGZ of GBGGZ betreft.

Optie

Omschrijving

Doorloop beslisboom

Deze optie is alleen beschikbaar in een GGGZ behandelserie.

Klik hier op om de beslisboom te doorlopen en te zien, wat het declaratie-bedrag is. Voor meer informatie, ga naar de “Zie ook” lijst onderaan deze uitleg.

Goedkeuring DIS vastleggen
Afwijzing DIS vastleggen

Nadat je een DIS export hebt uitgevoerd, verzend je deze export naar het DIS. Via e-mail en het DIS-portaal kom je te weten, of de zending is goedgekeurd of afgewezen. Dit leg je hier vast.

Goedkeuring of afwijzing vastleggen kan ook op tabblad “6. DIS”.

Printen

Klik op “Verrichte activiteiten” om een overzicht van bij deze patiënt verrichte activiteiten te printen.

  1. Klik in de agenda op een behandeling en klik op “Schermen”, “Behandelserie”. 
  2. Klik op tabblad “5. Declaratietraject”.
  3. Sluit het scherm (“ESC” of ).

Sommige beroepsgroepen krijgen van de verzekeraar een totaalbedrag voor het verhelpen van een klacht, ongeacht het aantal zittingen. Dit wordt een zorgprogramma of beweegprogramma genoemd.

Je kunt daarbij het toegekende bedrag in delen declareren. Je stelt dit in op tabblad “4. Zorgproducten” van de bijbehorende codelijst via declaratietrajecten. Het declaratietraject wordt overgenomen in de behandelserie op dit tabblad “5. Declaratietraject”. 

 

Voor Gespecialiseerde GGZ geldt dat de hele DBC als 1 declaratiemoment gedeclareerd wordt. Daarbij wordt bij het afsluiten van het DBC automatisch een declaratiemoment aangemaakt. Ook voor de Generalistische Basis GGZ en Medische Specialistische Zorg wordt er via declaratiemomenten gedeclareerd. Deze worden bij het afsluiten van de behandelepisode aangemaakt. 

Boven dit tabblad staat:

  • welke patiënt het betreft met het geslacht en geboortedatum;
  • wat de status van de behandelserie is: “Open” of “Afgesloten”;
  • een veld “Afsluitdatum:” (alleen te veranderen als de status “Afgesloten” is);
  • een knop “Afsluiten”, waarmee je de behandelserie afsluit. Deze knop verandert dan in “Opnieuw openen”, waarmee je de behandelserie heropent.
  1. In het volgende voorbeeld is een declaratietraject ingevuld.behandelserie declaratietraject
  2.  Sluit het scherm (“ESC” of  ).

Extra informatie

  • Als je declareert met een codelijst die CAK-periodes bevat, wordt als declaratieperiode de voorgaande CAK-periode gebruikt.
    In een behandelserie, tabblad “5. Declaratietraject” kun je de kolom “‘Declareren vanaf” opnemen. Hierin wordt als datum ingevuld 1 dag na de einddatum van de betreffende CAK-periode. Bij de 1e periode is dit datum 28 januari omdat deze periode duurt van 31-12-2018 tot 27 januari 2019.

    Er wordt gekeken naar de begindatum van de behandelserie om deze datum te bepalen. Als de behandelserie op bijvoorbeeld 15-03-2019 begint en er “1e CAK periode” in het declaratiemoment staat, dan wordt de datum 25-03-2019 ingevuld in de kolom “Declareren vanaf”. De behandelserie valt dan in de CAK-periode 25 februari tot 24 maart.
        
  • Via “Schermen”, “Declaratiehistorie” kun je de declaratiehistorie van het declaratietraject bekijken. In het scherm “Declaratiehistorie” zie je in welke debet en/of credit declaraties het declaratiemoment is opgenomen.
  1. Klik op menu [Bestand], [Patiënten] en dubbelklik op de patiënt.
  2. Klik op tabblad “4. Behandelepisodes”, dubbelklik op de behandelserie en klik op tabblad “6. DIS”.
  3. Bekijk de velden en/of leg de goedkeuring / afwijzing door DIS vast.
  4. Bewaar de gegevens (“F5” of  ).
  1. Klik op menu [Bestand], [Patiënten] en dubbelklik op de patiënt.
  2. Klik op tabblad “4. Behandelepisodes”, dubbelklik op de behandelserie en klik op tabblad “7. Verwijsbericht”.
  3. Bekijk de gegevens; je kunt de gegevens op dit tabblad niet wijzigen.
  4. Sluit het scherm (“ESC” of  ).

Als je een ZorgMail-bericht over een patiënt hebt ontvangen, kun je direct een afspraak maken.

 

Via de wizard “Plannen van een afspraak” is direct een nieuwe behandelepisode, behandelserie en afspraak aangemaakt. Het ZorgMail bericht wordt bewaard op tabblad “7. Verwijsbericht” van de behandelserie.

Boven dit tabblad staat:

  • welke patiënt het betreft met het geslacht en geboortedatum;
  • wat de status van de behandelserie is: “Open” of “Afgesloten”;
  • een veld “Afsluitdatum:” (alleen te veranderen als de status “Afgesloten” is);
  • een knop “Afsluiten”, waarmee je de behandelserie afsluit. Deze knop verandert dan in “Opnieuw openen”, waarmee je de behandelserie heropent.

Op tabblad “a. Algemeen” zie je het originele ZorgMail bericht.

Op tabblad “b. Zorgmail details” zie je gegevens over de patiënt en de afzender van het ZorgMail bericht.

Op tabblad “c. Gekoppelde bestanden” zie je eventueel met een ZorgMail e-mailbericht meegezonden bestanden, zoals bijvoorbeeld röntgenfoto’s of dieetlijsten.

 

Je kunt de gegevens op dit tabblad niet wijzigen.

Sluit het scherm (“ESC” of  ).

  1. Open een behandelserie en ga naar tabblad “8. Hulpmiddelen”.
  2. Vul de kolommen in. 
  3. Sluit het scherm (“Esc” of ) en bewaar de gegevens.

Hulpmiddelen die via de LH-standaard gedeclareerd worden naar verzekeraars, kun je invoeren in een behandelserie op tabblad “8. Hulpmiddelen”.

 

Je ziet dit tabblad alleen als er hulpmiddelen zijn ingevoerd (zie ook onderaan deze uitleg).

  1. Vul de kolommen in. 

    Kolom

    Omschrijving

    Hulpmiddel

    Klik op  en dubbelklik op een hulpmiddel.

    Omschrijving hulpmiddel

    De omschrijving wordt overgenomen.

    Soort

    Klik op  en klik op een mogelijkheid.

    Positie (lichaamszijde)

    Klik op  en klik op een mogelijkheid.

    Begin-/Einddatum

    Als begindatum wordt standaard de huidige datum ingevuld. De begindatum wordt overgenomen naar rubriek 408 van de LH-307 standaard.

    In eerste instantie wordt de begindatum overgenomen. Je kunt een einddatum invullen. De einddatum wordt overgenomen naar rubriek 409 van de LH-307 standaard.

    Aantal

    Typ het aantal geleverde hulpmiddelen in.

  2. Meer naar rechts zie je declaratiegegevens.

  3. Sluit het scherm (“Esc” of ) en bewaar de gegevens.

 

  1. Klik op menu [Bestand], [Patiënten] en dubbelklik op een patiënt.
  2. Klik op tabblad “4. Behandelepisodes” en dubbelklik op een behandelepisode.
  3. Klik op tabblad “2. Behandelseries” en dubbelklik op een behandelserie.
  4. Wijzig de gegevens (“Ctrl” + “W” of  ).
  5. Bewaar de gegevens (“F5” of ).

In het voorbeeld wordt de behandelserie geopend via de behandelepisode in patiëntgegevens. Je kunt een behandelserie ook toevoegen via menu [Bestand], [Behandelseries]. Ga dan verder vanaf stap 6.

Je kunt de gegevens in de behandelserie aanpassen of aanvullen. Bijvoorbeeld als je via de wizard “Afspraak inplannen” een nieuwe klacht heeft toegevoegd, is er automatisch een behandelserie aangemaakt. Je moet die gegevens nog wel aanvullen.

In het voorbeeld wordt de behandelserie geopend via het behandeldossier in de patiëntgegevens. Je kunt een behandelserie ook openen via menu [Bestand], [Behandelseries]. Ga dan verder vanaf stap 6.

  1. Klik op menu [Bestand], [Patiënten] en dubbelklik op de patiënt.
  2. Klik op tabblad “4. Behandelepisodes” en dubbelklik op een behandelepisode.
  3. Klik op tabblad “2. Behandelseries” en dubbelklik op een behandelserie.
  4. Wijzig de gegevens. Voor meer informatie, ga naar de “Zie ook” lijst onderaan deze uitleg.
  5. Bewaar de gegevens (“F5” of ).

Behandelserie “Niet declareerbaar”

  1. Open de behandelserie, bijvoorbeeld via menu [Bestand], [Behandelseries] en dubbelklik op de behandelserie.
  2. Vink het vakje voor het veld “Declareerbaar:” uit.
  3. Bewaar de gegevens (“F5” of  ).

Behandelserie “Toestemming aangevraagd”

  1. Open de behandelserie, bijvoorbeeld via menu [Bestand], [Behandelseries] en dubbelklik op de behandelserie.
  2. Klik op  achter het veld “Toestemming:” en kies “Aangevraagd”. Het veld “Kenmerk:” is nu ook beschikbaar. Als je van de verzekeraar een kenmerk teruggestuurd krijgt, kun je dat invullen. 
  3. Bewaar de gegevens (“F5” of  ).

Als er tijdens het declareren behandelingen worden overgeslagen, wordt dat gemeld in het scherm “Niet gedeclareerde zaken”.

  1. Klik op menu [Bestand], [Patiënten] en dubbelklik op de patiënt.
  2. Klik op tabblad “4. Behandelepisodes”.
  3. Klik op .
    Als er al een behandelserie in de lijst voorkomt, wordt het scherm “Toevoegen behandelserie” geopend. Kies in dat geval of je een behandelserie voor dezelfde codelijst of een andere codelijst wil toevoegen.
    Als er nog geen behandelserie in de lijst voorkomt, wordt direct het scherm “Behandelserie” geopend.
  4. Vul de velden in.
  5. Bewaar de gegevens (“F5” of ).

Je kunt ook een behandelserie toevoegen op tabblad “2. Behandelseries” van een behandelepisode. De stappen die je moet volgen zijn hetzelfde.

Via de volgende link kun je het bijbehorende filmpje bekijken https://youtu.be/vu7FPbjm6CQ

Als een patiënt vanuit het huidige jaar doorbehandeld wordt in het nieuwe jaar moet een vervolgbehandelserie aangemaakt worden. 

 

Bij patiënten met een chronische klacht wijzig je de einddatum van de behandelserie en hoef je dus geen nieuwe (vervolg)behandelserie aan te maken.

 

Bij patiënten met een Gespecialiseerde GGZ klacht geldt, dat binnen 365 dagen na de afsluitdatum van een behandelserie, bij dezelfde behandelepisode een nieuwe behandelserie (DBC) mag worden toegevoegd. Daarna moet eerst een nieuwe behandelepisode (zorgtraject) aangemaakt worden.

 

Bij patiënten met een Gespecialiseerde GGZ klacht geldt, dat als de behandeling van een klacht langer duurt dan 365 dagen, er een vervolgbehandelserie moet worden toegevoegd. De “oude” behandelserie moet dan afgesloten worden met afsluitreden 9: “Afsluiten vanwege openen vervolg-DBC”.

 

Bij patiënten met een Generalistische Basis GGZ klacht geldt, dat er geen vervolgbehandelserie aangemaakt mag worden.

 

Sluit de huidige behandelserie nog niet af als je in het huidige jaar nog behandelingen wilt inplannen op die behandelserie. Op een afgesloten behandelserie kun je geen afspraken meer inplannen.

  1. Klik op menu [Bestand], [Patiënten] en dubbelklik op de patiënt.
  2. Klik op tabblad “4. Behandelepisodes.
  3. Klik in de lijst “Behandelseries
  4. Klik op .
    Kies voor “Een behandelserie toevoegen voor” dezelfde codelijst.

    Als er nog geen behandelserie in de lijst voorkomt, wordt direct het scherm “Behandelserie” geopend.
  5. Beantwoordt de vraag, of de vorige behandelserie moet worden afgesloten.
  6. Het veld “Vervolg van:” wordt automatisch gevuld met het nummer van de bijbehorende behandelepisode en direct daarmee gekoppeld.
    De gegevens uit de “oude” behandelserie worden gekopieerd in de nieuwe behandelserie. De vervolgbehandelserie krijgt als begindatum, de einddatum van de voorgaande behandelserie +1 dag.  
  7. Vul de velden in. (Voor meer informatie, ga naar de “Zie ook” lijst onderaan deze uitleg.)
  8. Bewaar de gegevens (“F5” of ).

Extra informatie

 

Via de volgende link kun je het bijbehorende filmpje bekijken https://youtu.be/vu7FPbjm6CQ

Je kunt ook een vervolgbehandelserie toevoegen via de wizard “Afspraak inplannen”. Kies dan in de wizard voor “Vervolg behandelserie aanmaken”, en vul de velden in.

Als de afspraak wordt ingepland in het nieuwe jaar, wordt de einddatum van de vorige behandelserie automatisch aangepast naar 31-12. De vervolgbehandelserie krijgt dan als begindatum 1-1 van het volgende jaar en 31-12 van het volgende jaar als einddatum.  

Er is een uitzondering op deze regel: als er een vervolgbehandelserie wordt aangemaakt op fysiotherapie indicatiecode 8 (eerste n chronisch) of indicatiecode 1 (chronisch), wordt de einddatum van de vorige behandelserie niet aangepast. Een vervolgbehandelserie op deze klachten kan namelijk gewoon binnen hetzelfde jaar vallen.  

  1. Je hebt het scherm “Patienten” nog open staan OF open het scherm opnieuw via menu [Bestand], [Patiënten].
  2. Dubbelklik op de patiënt.
  3. Klik op tabblad “4. Behandelepisodes”.  
  4. Klik in de lijst “Behandelseries.
  5. Klik op .
    Kies dat je een behandelserie voor dezelfde codelijst wil toevoegen
  6. Vul de velden inVoor meer informatie, ga naar de “Zie ook” lijst onderaan deze uitleg.
  7. Bewaar de gegevens (“F5” of  ).

Je kunt ook een behandelserie toevoegen op tabblad “2. Behandelseries” van een behandelepisode.  De stappen die je moet volgen zijn hetzelfde.

Er zijn twee situaties waarin je bij een patiënt met een Gespecialiseerde GGZ-klacht een vervolgbehandelserie toevoegt: 

  • binnen 365 dagen na de afsluitdatum van een behandelserie mag bij dezelfde behandelepisode een nieuwe behandelserie (DBC) toegevoegd worden;
  • als de behandeling van een klacht langer duurt dan 365 dagen moet er een vervolgbehandelserie worden toegevoegd. De “oude” behandelserie moet dan afgesloten worden met afsluitreden 9: “Afsluiten vanwege openen vervolg-DBC”.
 

Bij patiënten met een Generalistische Basis GGZ klacht mag er geen vervolgbehandelserie aangemaakt worden.

  1. Open de patiëntgegevens.
  2. Klik op tabblad “4. Behandelepisodes”.
  3. Klik in de lijst “Behandelseries”.
  4. Klik op .
    Kies dat je een behandelserie voor dezelfde codelijst wil toevoegen
  5. Het veld “Vervolg van:” wordt automatisch gevuld met het nummer van de bijbehorende behandelserie en direct daarmee gekoppeld.

    Veel gegevens uit de “oude” behandelserie worden gekopieerd in de nieuwe behandelserie.
    Op tabblad “1. Behandelserie” moet je het zorgcircuit nog wel invullen.
    Ook de aanvullende diagnose op assen op tabblad “3. diagnose” blijft leeg en kun je zelf invullen.
    Tabblad “4. Activiteiten” is leeg en op tabblad “6. DÏS” is de status “Nog niet aangeleverd”.
    De vervolgbehandelserie krijgt als begindatum de huidige datum.  
  6. Vul de velden inVoor meer informatie, ga naar de “Zie ook” lijst onderaan deze uitleg.
  7. Bewaar de gegevens (“F5” of ).

Extra informatie 

Een DBC (Behandelserie) moet heropend worden als de patiënt onverwacht binnen 35 dagen terugkomt voor dezelfde primaire diagnose.

 

Dit geldt alleen voor GGZ voor volwassenen, bij Jeugd GGZ wordt deze controle niet uitgevoerd.

Naast de bestaande controles wordt er bij behandelseries voor dezelfde primaire diagnose met een begindatum vanaf 01-01-2017, gecontroleerd of de nieuwe begindatum minimaal 35 dagen na de afsluitdatum van de voorgaande behandelserie ligt. Zo ja, dan wordt er een foutmelding gegeven:

“De begindatum mag niet binnen 35 dagen na de afsluitdatum van een voortijdige afgesloten DBC vallen. Heropen de vorige DBC.”

Bij het afsluiten van een behandelserie wordt dezelfde controle weer uitgevoerd.

       

Als je de vorige behandelserie nog niet had afgesloten, of als je de begindatum van de vervolgbehandelserie vervroegd hebt, kun je een foutmelding krijgen:

  1. Klik op “OK” en sluit de vervolgbehandelserie.
  2. De vervolgbehandelserie wordt niet bewaard. Sluit de “oude” behandelserie alsnog af.
  3. Voeg nogmaals een vervolgbehandelserie toe.

            

Als je niet binnen 365 dagen na de afsluitdatum van een behandelserie een vervolgbehandelserie toevoegt, krijg je ook een foutmelding:

Je moet dan een nieuwe behandelepisode (zorgtraject) met een behandelserie aanmaken.

  1. Klik op menu [Bestand], [Patiënten] en dubbelklik op een patiënt.
  2. Klik op tabblad “4. Behandelepisodes”.
  3. Dubbelklik op een behandelepisode en klik op tabblad “2. Behandelseries”.
  4. Klik op een behandelserie.
  5. Klik op .
  6. Je krijgt een bevestigingsvraag; klik op “Ja”.
  7. Sluit het scherm (“ESC” of ).

Je kunt een behandelserie via de behandelepisode verwijderen.

 

Je kunt een behandelserie niet verwijderen als er behandelingen gedeclareerd zijn op deze behandelserie.

 

In het voorbeeld wordt de behandelserie geopend via de behandelepisode. Je kunt een behandelserie ook openen via menu [Bestand], [Behandelseries]. Ga dan verder met stap 4.

  1. Klik op menu [Bestand], [Patiënten] en dubbelklik op de patiënt.
  2. Klik op tabblad “4. Behandelepisodes”.
  3. Dubbelklik op een behandelepisode en klik op tabblad “2. Behandelseries”.
  4. Alle behandelseries van deze patiënt bij deze behandelepisode zijn verzameld op dit tabblad.

 

Behandelserie verwijderen

  1. Klik op een behandelserie.
  2. Klik op .
  3. Klik op “Ja”; als er afspraken en/of ongedeclareerde behandelingen gekoppeld zijn aan de behandelserie, wordt het scherm “Bevestig” geopend.
  4. Klik op “Ja”.
     

    Als er al behandelingen gedeclareerd zijn op deze behandelserie, krijg je de volgende foutmelding. De behandelserie wordt niet verwijderd.

  5. Sluit het scherm (“ESC” of ).