Specifieke onderwerpen voor Podotherapie

Intramed bevat een aantal specifieke functionaliteiten voor podotherapeuten. Zo kun je verkochte hulpmiddelen declareren via de LH-standaard die in Intramed beschikbaar is. Ook kun je Paromanager, de Footscan en Orthopodomanager koppelen. Hoe je van deze mogelijkheid gebruikmaakt, lees je hieronder door het onderwerp onder de oranje streep uit te klappen.

Naast bovenstaande specifieke onderwerpen voor podotherapie, zijn de algemene functionaliteiten natuurlijk ook beschikbaar, waaronder 

  • De verslaglegging in het patiëntendossier is volgens de richtlijnen van de beroepsgroep.  Je kunt ook je eigen richtlijnen (en meetinstrumenten) ontwerpen en gebruiken. 
  • In de verslaglegging kun je ook Directe Toegankelijkheid Podotherapie (DTP) registreren, afgestemd met de beroepsvereniging.
  • Je kunt alle betrokkenen (ouder(s)/verzorger(s), collega etc.) registreren bij de patiënt. Deze betrokkenen kun je ook direct meenemen in de correspondentie. 
  • Niet-cliëntgebonden werkzaamheden kunnen eenvoudig geregistreerd worden.  Daarvan kunnen ook overzichten gemaakt worden.

In de onderwerpen vind je meer informatie over hoe bovenstaande functionaliteiten werken.

Sommige praktijken (zoals voor fysio-, podo- en huidtherapie) verkopen hulpmiddelen aan de patiënt. Sommige hulpmiddelen, zoals spalken, kunnen bij verzekeraars gedeclareerd worden via de LH-standaard. Deze declaratiestandaard (LH-307/308 versie 5.2) is ingebouwd in Intramed. Via de behandelserie kun je voortaan hulpmiddelen koppelen, die zo nodig via de LH-standaard naar de verzekeraar gedeclareerd worden.

  

Dit declareren staat los van contracten met verzekeraars.
Het blijft mogelijk om via de paramedische standaard te declareren. Je moet er dan wel afspraken voor invoeren.

De belangrijkste schermen zijn:

  • Tabel “Hulpmiddelen” met het scherm “Hulpmiddel”;
  • Systeemgegevens tabblad “4. Financieel”;
  • Behandelserie tabblad “8. Hulpmiddelen”.

Tabel “Hulpmiddelen” met het scherm “Hulpmiddel”

Voordat je hulpmiddelen kunt toevoegen bij patiënten, leg je die eerst vast in de tabel “Hulpmiddelen”.

  1. Klik op menu [Systeem], [Tabellen], [Hulpmiddelen].
  2. Je ziet de lijst “Hulpmiddelen”. Onderin het scherm kun je een filter aanvinken om alleen actieve hulpmiddelen te zien.
  3. Klik op  om een nieuw artikel toe te voegen.
  4. Vul de velden in; voor zover van toepassing.

    Veld
    Omschrijving

    Hulpmiddelnr:

    Dit is het hulpmiddelnummer binnen Intramed. Bewaar de gegevens en dit nummer wordt automatisch ingevuld.

    Actief:

    Klik op  en kies of het artikel actief is. Actief wil zeggen dat het hulpmiddel verstrekt mag worden.

    Omschrijving:

    Typ een korte omschrijving van het artikel in.

     Deze tekst zie je ook in tabblad “8. Hulpmiddelen” van de behandelserie en in het scherm “Gedeclareerde zaken”.

    Generieke productcode:

    Typ een 12-cijferige productcode in. Deze GPH-codes zijn bij Vektis op te vragen. De GPH-code wordt overgenomen naar rubriek 411 van de LH-307 standaard.

    Soort:

    Klik op  en klik op een mogelijkheid: Maatwerk, Confectie of Serie-stuk. Deze wordt overgenomen naar rubriek 413 van de LH-307 standaard.

    Ze komen uit de A-GPH codelijst (een aanvulling op de “generieke productcode hulpmiddelen GPH). Deze codes zijn ook bij Vektis op te vragen.

    Btw:

    Klik op  en klik op een mogelijkheid: Geen, Laag, Hoog.

     Btw-percentages stel je in op tabblad “1. Algemeen” van de systeemgegevens.

  5. Vul je eigen verkoopprijzen in de rubriek “Prijzen:” in.
    Kolom
    Omschrijving

    Vanaf datum:

    Typ de datum waarop deze prijs geldt in of gebruik de kalender via .

    Prijs:

    Typ jouw verkoopprijs in.

    Incl./excl. btw:

    Klik op  en klik op een mogelijkheid.

     Als de verkoopprijs op een declaratie na berekening van de btw op een vreemd bedrag uitkomt (bijvoorbeeld € 35,01 of € 34,99), kun je dit bedrag afronden. Daarvoor typ je in de kolom “Prijs” €35,00 in en kies je in de kolom “Incl./excl. btw” voor “Inclusief”.

  6. Bewaar de gegevens (“F5” of ).
  

Dubbelklik op een bestaand hulpmiddel om de gegevens daarvan te wijzigen.

  Een hulpmiddel kun je alleen verwijderen uit de lijst, als dit nog nooit is opgenomen in een behandelserie. Is een hulpmiddel niet langer in gebruik, zet deze dan op Actief NEE.

Systeemgegevens tabblad “4. Financieel”

Om de boekhouding compleet te houden kun je kostenplaatsen gebruiken. In de systeemgegevens geef je aan, op welke kostenplaats de omzet van hulpmiddelen moet worden geboekt. Ga daarvoor naar menu [Systeem], [Organisatie], [Systeemgegevens], tabblad “4. Financieel”.

Behandelserie tabblad “8. Hulpmiddelen”

Hulpmiddelen die gedeclareerd worden naar verzekeraars, kun je invoeren in een behandelserie op het nieuwe tabblad “8. Hulpmiddelen”.

 

Je ziet dit tabblad alleen als er hulpmiddelen zijn ingevoerd.

  1. Open daarvoor een behandelserie, bijvoorbeeld via menu [Bestand], [Agenda], klik op een afspraak, druk op Ctrl + I en klik op tabblad “8. Hulpmiddelen”.
  2. Vul de kolommen in. 

    Kolom
    Omschrijving

    Hulpmiddel

    Klik op  en dubbelklik op een hulpmiddel.

     Je ziet standaard alleen de actieve hulpmiddelen. Vink het filter “Actief” uit om alle hulpmiddelen te zien.

    Omschrijving hulpmiddel

    De omschrijving wordt overgenomen.

    Soort

    Klik op  en klik op een mogelijkheid.

    Positie (lichaamszijde)

    Klik op  en klik op een mogelijkheid.

    Declarant

    Klik op  en klik op een medewerker. Dit is een verplicht veld.

     In een contract met een verzekeraar is de declarant vastgelegd. Dit kan een andere medewerker zijn dan degene die dit hulpmiddel heeft verstrekt. Om afwijzing te voorkomen, moet je bij elk verstrekt hulpmiddel een declarant kiezen.

    Begin-/Einddatum

    Als begin- en einddatum wordt standaard de huidige datum ingevuld. De begindatum wordt overgenomen naar rubriek 408 van de LH-307 standaard.

    De einddatum wordt overgenomen naar rubriek 409 van de LH-307 standaard. Je kunt beide data aanpassen.

    Aantal

    Typ het aantal geleverde hulpmiddelen in.

  3. Scroll naar rechts om de declaratiegegevens te zien.

  4. Bewaar de gegevens (“F5” of ).
  5. Sluit het scherm (“Esc” of ).

Declareren

Het declareren van hulpmiddelen gebeurt altijd met de declaratie standaard LH-307 (versie 5.2), ongeacht de gekozen declaratiestandaard in de behandelserie. Hulpmiddelen worden zo altijd naar de verzekeraar gedeclareerd als je verzamelstaten opbouwt.
Ook worden hulpmiddelen gedeclareerd ongeacht de status van de behandelserie (open of afgesloten). Wel wordt er rekening gehouden met het aanvinkveld “Declareerbaar” (rechtsboven op tabblad “1. Behandelserie”); is dit veld uitgevinkt, dan worden ook de hulpmiddelen niet gedeclareerd.

  

Declareren op papier is niet mogelijk binnen de LH-standaard.

  

Bij “Opbouwen nota’s” worden de hulpmiddelen niet meegenomen. Als je een hulpmiddel aan een patiënt wil factureren, voer je de verkoop (zoals vanouds) in via tabblad “8. Verkoop” van een patiënt.

  

Is bij de patiënt geen verzekeraar bekend, dan zie je dit in de melding aan het eind van het declareren. Ook in het scherm “Gegevens controleren en aanvullen” wordt de hierbij ontbrekende verzekeraar opgenomen.

Bij het (proef-)declareren van hulpmiddelen wordt een verzamelstaat aangemaakt.

Als je via menu [Financieel], [Declaraties], [Online declareren] het declaratiebestand inkijkt, zie je de LH-standaard codes en hoe ze gevuld zijn.

Er wordt een gedeclareerde behandelserie aangemaakt. Die vind je via menu [Financieel], [Declaraties], [Inzien declaraties] in het scherm “Declaraties”.

Via “Schermen” kun je de gedeclareerde zaken bij die declaratie opvragen. Op het nieuwe tabblad “5. Hulpmiddelen” zie je daar om welke hulpmiddelen het gaat.

In de behandelserie is op tabblad 8 de declaratiestatus bijgewerkt.

De hulpmiddelen worden gemarkeerd als “Gedeclareerd” en kunnen niet meer gewijzigd worden. Alleen na crediteren van de declaratie is de status weer “Ongedeclareerd” en kun je wijzigingen doorvoeren.

  

De hulpmiddelenstandaard wordt niet ondersteund door servicebureau Infomedics (D-Pay en NotaCollect).
Ondanks dat servicebureau Famed deze standaard wel ondersteund, is er voor gekozen om bij de hulpmiddelenstandaard eventuele ingestelde servicebureau’s te negeren en dus altijd rechtstreeks naar de verzekeraar te declareren.

In de systeemgegevens kun je Paromanager, de Footscan en Orthopodomanager koppelen.  

  1. Klik op menu [Systeem], [Organisatie], [Systeemgegevens], tabblad “8. Koppelingen/exports”.
  2. Klik op “Configureren” bij een apparaat / de software die je wil koppelen.
  3. Vul de velden in.

    Veld

    Omschrijving

    Locatie <naam apparaat/software>:

    Klik op “Bladeren” om het programma-bestand van het apparaat / de software te vinden.

    Dit bestand is in de bestandenmap van het apparaat / de software meestal te herkennen aan “.exe” aan het einde van de bestandsnaam.

    Locatie Paromanager.ini: OF

    Koppeldirectory:

    Klik op “Bladeren” om de koppelbestanden-map / het koppelbestand van het apparaat / de software te vinden.

  4. Klik op “OK”.
  5. Configureer zo nodig nog een apparaat / de software.
  6. Sluit het scherm (“ESC” of  ).