Welkom op Intramed Expert!
Het kenniscentrum van Intramed

Schermen aanpassen

Er zijn verschillende soorten schermen in Intramed; elk met hun eigen doel. In een aantal schermen kun je filters vinden, die de gegevens terugbrengen tot relevant voor jou.

Je kunt schermen aanpassen qua grootte. Je kunt aan lijstschermen kolommen met gegevens toevoegen. Allemaal bedoeld om de gegevens over patiënten en dergelijke voor de gebruiker overzichtelijker, duidelijker en sneller inzichtelijk te maken.

De naam zegt het al: in deze schermen zijn lijsten te zien. Er zijn verschillende typen lijstschermen: “gewone” lijst schermen, dubbele, en invul-lijstschermen.

Gegevens die op één regel staan, horen bij elkaar. Zo’n regel is opgesplitst in verschillende kolommen; verschillende gegevens. Zo staan in één regel van de patiëntenlijst, verschillende gegevens van één patiënt. 

 

Je kunt de grootte en indeling van lijstschermen veranderen. Zo kunnen er kolommen toegevoegd, verplaatst en breder/smaller gemaakt worden en kunnen de gegevens onder andere gefilterd, gezocht of gesorteerd worden.

    
Lijstschermen

De patiëntenlijst is een voorbeeld van een lijstscherm (menu [Bestand], [Patiënten]). Sommige lijstschermen hebben onderin nog een “zoom gebied” waarin belangrijke zaken uitgelicht worden.


In (dubbele) lijstschermen kun je niet direct gegevens toevoegen of wijzigen. Je kunt in de lijst gegevens toevoegen, verwijderen, of wijzigen door op  of  te klikken.

    
Dubbele lijstschermen

Het scherm “Codelijsten” is een voorbeeld van een dubbel lijstscherm (menu [Systeem], [Tabellen], [Codelijsten]). Het zijn eigenlijk twee lijstschermen onder elkaar, die gerelateerd zijn aan elkaar. Als je op een regel in de bovenste lijst klikt, zie je in de onderste lijst uit welke gegevens de geselecteerde regel bestaat.

Als voorbeeld het scherm codelijsten: er zijn verschillende codelijsten (een lijst), en een codelijst bestaat uit verschillende verrichtingscodes (dus ook een lijst).

Je kunt in de bovenste en onderste lijst gegevens toevoegen, verwijderen, of wijzigen. Klik dan één keer op een regel in de bovenste of onderste lijst (afhankelijk aan welke van de twee je iets wil toevoegen, verwijderen of wijzigen) en klik op  of .

    
Invul-lijstschermen

Het scherm “Verrichtingcode” bestaat voor een deel uit een invul lijst: de rubriek “Prijzen” (menu [Systeem], [Tabellen], [Codelijsten], dubbelklik op een verrichtingscode). In een invul-lijstscherm kunnen in de lijst wel direct gegevens ingevuld worden in een regel. 

Als je gegevens wil wijzigen, klik je in het veld dat je wil wijzigen en typ je de nieuwe waarde in. Soms staat er een pijltje achter het geselecteerde vak; daarmee kun je ook een keuze maken.  

Je kunt een nieuwe regel toevoegen door op  te klikken.

De ingetypte gegevens bewaar je steeds via “F5” of .  

De nieuwe regel herken je aan het sterretje vóór de regel . De regels die al bewaard zijn herken je aan .

In (dubbele) lijstschermen kun je niet direct gegevens toevoegen of wijzigen. Om gegevens in te zien of te wijzigen, dubbelklik je op een regel. Er wordt dan een gegevensscherm geopend die vaak uit meerdere tabbladen bestaat.

Als voorbeeld het gegevensscherm “Patiënt” uit de patiëntenlijst (menu [Bestand], [Patiënten], dubbelklik op een patiënt).  

In een gegevensscherm kun je gegevens toevoegen of wijzigen. Druk op “TAB”; je gaat naar het volgende veld. Druk op “Shift” + “TAB”; je gaat naar het vorige veld.

Soms staat er een pijltje achter een veld. Als je daarop klikt, kun je een keuze maken uit een lijst. 

  •  betekent dat als je hierop klikt, er een selectie scherm wordt geopend waarin je een keuze kunt maken. Ook kun je in het selectie scherm keuzes toevoegen via  of bestaande keuzes wijzigen door er op te klikken en op .
  •  betekent dat als je hierop klikt, je een beperkte keuzelijst krijgt waaruit je een keuze kunt maken. Aan deze keuzelijst kun je niets toevoegen of wijzigen.

Bewaar de gegevens (“F5” of ).

Als je de gegevens in een kaartscherm gaat invullen, kom je velden tegen met het icoon  erachter. Als je hierop klikt, opent een selectie scherm. Hierin staat een lijst mogelijkheden, waarvan je er één kunt selecteren. Als voorbeeld het scherm “Selecteren Medewerker”:

Klik één keer op de naam die je wilt selecteren, en klik vervolgens op “OK” om de geselecteerde mogelijkheid in te vullen in het veld in het kaartscherm.

In veel selectie schermen kun je items toevoegen, wijzigen of verwijderen:

  • Klik op   om een item toe te voegen;
  • Klik op  om een item te wijzigen;
  • Klik op  om een item te verwijderen.
 

In sommige selectie schermen kun je de lijst filteren, door de optie onderin het scherm te kiezen. In het voorbeeld van “Selecteren Medewerker” is dat “In dienst”. Als je voor de optie kiest, zie je alleen de medewerkers die in dienst zijn.

In dit scherm zijn bij de meeste rapporten filters beschikbaar, waarmee je specifieke gegevens in het rapport kunt laten tonen. Als je de velden leeg laat, worden geen filters toegepast en wordt dus alles getoond.

Als voorbeeld het scherm “Telefoonlijst patiënten”:

 In de velden kun je filtertekens gebruiken.
In het voorbeeld “Telefoonlijst patiënten” kun je bijvoorbeeld een telefoonlijst uitprinten van alle patiënten van therapeuten 1, 2 en 3. Je vult dan in het veld “Therapeut”, “1..3” (betekenis: 1 tot en met 3) in.

Door te klikken op “OK” wordt het rapport getoond, geprint en/of opgeslagen (afhankelijk van wat je bij de rubriek “Uitvoer” aangevinkt hebt).

Rapportinstellingen bewaren

De ingestelde filters en sortering kun je bewaren voor als je een rapport nogmaals wilt afdrukken.

  1. Je wilt via een rapportscherm een rapport printen.
  2. Stel de gewenste filters en sortering in.
  3. Klik bovenin het scherm op .
  4. Vul de velden in.

    Veld

    Omschrijving

    Geef een naam op waaronder u de instellingen wilt bewaren:Typ hier een naam in, waaronder deze rapportinstellingen moeten worden bewaard.
    Geef je een al bestaande naam op, dan wordt die instelling overschreven. Je krijgt nog wel eerst een bevestigingsvraag.
    Het rapport toegankelijk maken voor alle gebruikers.Kies voor deze optie als je wilt dat alle collega’s deze rapportinstellingen mogen gebruiken.
  5. Klik op “OK”.
 Klik op  om een bewaarde rapportinstelling uit de lijst te verwijderen.Je krijgt nog wel eerst een bevestigingsvraag.

Print en printer instellingen

Onderin een rapportscherm zie je de rubriek “Uitvoer”. Hierin stel je de wijze van printen en de te gebruiken printer in.

  1. Vink in de rubriek “Uitvoer” de velden aan; voor zover van toepassing. Je kunt meerdere mogelijkheden tegelijk aanvinken.


    Optie

    Omschrijving

    SchermHet rapport wordt op het beeldscherm getoond.
    PrinterHet rapport wordt naar de standaard printer gestuurd.
    Opmaken voor printerAls je voor deze optie kiest, worden de opmaakmogelijkheden van de printer gebruikt. Het rapport op je beeldscherm zal meestal minder mooi zijn, omdat de lettertypes van de printer andere tekenafstanden hebben dan de schermlettertypen. Het voordeel is echter dat je vanuit het rapport op het beeldscherm alsnog kunt kiezen om het rapport naar de printer te sturen.
    BestandHet rapport wordt als bestand opgeslagen op de locatie, die je via  achter het veld kiest.
  2. In de rubriek “Informatie” zie je, op welk papierformaat voor dit rapport staat ingesteld en welke printer geselecteerd is.
  3. Kies zo nodig een andere printer: klik op “Printer”.
  4. Vul de velden in de rubriek “Printer” in; voor zover van toepassing.

    Velden

    Omschrijving

    Naam:Selecteer zo nodig een andere printer.
    “Eigenschappen”Klik hierop als je bij de geselecteerde printer nog zaken als kleurendruk, papierkeuze, dubbelzijdig printen etc. wil instellen. Welke mogelijkheden je hebt, is afhankelijk van de geselecteerde printer.
    Naar bestandVink dit aan als je het rapport vanuit dit scherm als bestand wilt printen.
  5. Vul de velden in de rubriek “Afdrukbereik” en “Aantal” in; voor zover van toepassing.


    Veld

    Omschrijving

    AllesDit veld is standaard aangevinkt. Je kunt dit niet wijzigen.
    Aantal exemplaren:Typ hier het aantal exemplaren dat je wilt printen in.
    SorterenKies voor deze optie als je meerdere exemplaren wilt en de exemplaren alvast gesorteerd wilt hebben.
  6. Klik op “OK” om de instellingen te bewaren en het scherm te sluiten.

Rapport

Het rapport wordt afgedrukt zoals je ingesteld hebt bij de rubriek “Uitvoer” van het rapportscherm. Als je bij de rubriek “Uitvoer” hbet gekozen voor “Scherm”, kun je zo nodig onderin het rapportscherm op  klikken om het rapport alsnog op papier te printen of op  om het rapport als PDF te bewaren.

Via  of  kun je respectievelijk naar de volgende en laatste pagina van het rapport bladeren. Via  of  kun je respectievelijk naar de vorige en de eerste pagina van het rapport bladeren.
Via de eerste knop achter “Pagina:” kun je direct een specifieke pagina openen. Met de tweede knop achter “Pagina:” kun je in- of uitzoomen.

 Met de knoppen “Page up” en “Page down” op het toetsenbord kun je ook door het rapport bladeren.

Korte instructie

  1. Open een scherm, bijvoorbeeld “Patiënten” via menu [Bestand], [Patiënten].
  2. Als het scherm gemaximaliseerd is, verklein het dan eerst door rechtsboven te klikken op het icoon voor “Verkleinen”.
  3. Schuif de muispijl over de rand van een scherm; de muispijl verandert in een dubbele pijl.
  4. Hou de linker muisknop ingedrukt.
  5. Verschuif de muis; het scherm wordt uitgerekt of ingekrompen.

De grootte van de schermen wordt per medewerker opgeslagen. Als je de volgende keer het scherm opstart, wordt het geopend zoals je het de laatste keer gesloten hebt.

Korte instructie

  1. Open een lijstscherm, bijvoorbeeld “Patienten” via menu [Bestand], [Patienten].
  2. Zet de muispijl in de grijze kolomkop van de kolom die je wil verschuiven.
  3. Hou de linker muisknop ingedrukt.
  4. Verschuif de muis; de verticale streep verschuift mee.
  5. Laat de muisknop los op de plaats waar je de kolom wil hebben.

Als je kolommen in een andere volgorde wil hebben, kun je deze verschuiven. 

  1. Open een lijstscherm, bijvoorbeeld “Patienten” via menu [Bestand], [Patienten].
  2. Zet de muispijl in de grijze kolomkop van de kolom die je wil verschuiven.
  3. Hou de linker muisknop ingedrukt; links van de kolom verschijnt nu een dikke verticale streep:
  4. Verschuif de muis; de verticale streep verschuift mee.
  5. Laat de muisknop los op de plaats waar je de kolom wil hebben; de kolom is verschoven.

Je kunt het uiterlijk van Intramed op deze manier naar je eigen hand zetten. De volgorde van de kolommen wordt, per medewerker, opgeslagen. Als je de volgende keer het scherm opstart, wordt het geopend zoals je het de laatste keer afgesloten hebt.

Korte instructie

  1. Open een lijstscherm, bijvoorbeeld “Patienten” via menu [Bestand], [Patienten].
  2. Zet de muispijl tussen de twee grijze kolomkoppen achter de kolom die je wil verbreden / versmallen; de muispijl verandert in .
  3. Hou de linker muisknop ingedrukt.
  4. Verschuif de muis.
  5. Laat de muisknop los op de gewenste kolombreedte.

Als de kolom niet breed genoeg is om de gegevens te lezen, of juist té breed, dan kun je de breedte van de de kolommen aanpassen.

  1. Open een lijstscherm, bijvoorbeeld “Patienten” via menu [Bestand], [Patienten].
  2. Zet de muispijl tussen de twee grijze kolomkoppen achter de kolom die je wil verbreden / versmallen; de muispijl verandert in .
  3. Hou de linker muisknop ingedrukt.
  4. Verschuif de muis.
  5. Laat de muisknop los op de gewenste kolombreedte.

De breedte van de kolommen wordt, per medewerker, opgeslagen. Als je de volgende keer het scherm opstart, wordt het geopend zoals je het de laatste keer afgesloten hebt.

Korte instructie

  1. Open een lijstscherm, bijvoorbeeld “Patienten” via menu [Bestand], [Patienten].
  2. Zet de muispijl in een kolomtitel.
  3. Klik op de rechter muisknop en kies “Indeling”.
  4. Klik in de lijst “Beschikbare velden” op een kolom die je wil toevoegen en klik op  om de kolom toe te voegen.
  5. Klik in de lijst “Getoonde velden” op een kolom die je wil verwijderen en klik op  om de kolom te verwijderen.
  6. Klik op “OK”.

Als je meer of minder kolommen wil zien in een lijstscherm, kun je deze toevoegen of verwijderen.  

  1. Open een lijstscherm, bijvoorbeeld “Patienten” via menu [Bestand], [Patienten].
  2. Zet de muispijl in een kolomtitel, bijvoorbeeld de kolom “Achternaam”.
  3. Klik op de rechter muisknop en kies “Indeling…”.
  4. Klik in de lijst “Beschikbare velden” op een kolom die je wil toevoegen en klik op 
  5. Klik in de lijst “Getoonde velden” op een kolom die je wil verwijderen en klik op 
  6. Klik op “OK”; de kolom(men) is(/zijn) toegevoegd of verwijderd.
 

Je kunt de kolommen ook heen en weer verschuiven door ze te verslepen en los te laten (drag & drop).

 

De kolommen worden, per medewerker, opgeslagen. Als je de volgende keer het scherm opstart, wordt het geopend zoals je het de laatste keer afgesloten hebt.

 

Als je terug wil naar de standaard voorgeprogrammeerde kolommen, klikt je op “Standaardindeling”.

Extra informatie

In het scherm “Velden weergeven” zijn meerdere knoppen beschikbaar.

 
Een overzicht van de knoppen:

Knop

Functie

Hiermee verschuif je één kolom vanuit de lijst “Beschikbare velden:” naar rechts, naar de lijst “Getoonde velden:”.

Hiermee verschuif je één kolom vanuit de lijst “Getoonde velden:” naar links, naar de lijst “Beschikbare velden:”.

Hiermee verschuif je álle kolommen vanuit de lijst “Beschikbare velden:” naar rechts, naar de lijst “Getoonde velden:”.

Hiermee verschuif je álle kolommen vanuit de lijst “Getoonde velden:” naar links, naar de lijst “Beschikbare velden:”.

Als je hierop klikt, krijg je in de lijst “Getoonde velden” de standaard voorgeprogrammeerde kolommen.

Met deze pijl verplaats je een kolom naar boven (naar links in het lijstvenster).

Met deze pijl verplaats je een kolom naar beneden (naar rechts in het lijstvenster).